Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/35

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

I.

ADRES VAN DE GENERALE RAAD OVER DE BURGER-
OORLOG IN FRANKRIJK — 1871.

Op de 4de September 1870, toen de Parijse arbeiders de republiek, proklameerden, die bijna op hetzelfde ogenblik geheel Frankrijk, zonder een enkele stem van tegenspraak toejuichte, — toen nam een kliek van op baantjes beluste advokaten, met Thiers als staatsman en Trochu generaal, bezit van het Hotel de Ville (stadhuis). Deze lieden waren toen ter tijd doordrongen van een zó fanatiek geloof aan de roeping van Parijs om in alle tijdperken van historische krisis Frankrijk te vertegenwoordigen, dat het hun, om hun onrechtmatig verkregen titel van regent van Frankrijk te rechtvaardigen, voldoende toescheen, hun vervallen mandaten als afgevaardigden van Parijs te tonen. In ons tweede adres over de laatste oorlog, vijf dagen na het omhoog komen van deze lieden, zeiden wij u, wie zij waren. En toch — in de storm der overrompeling, met de werkelijke leiders der arbeiders nog in Bonaparte's gevangenissen en met de Pruisen reeds in volle opmars naar Parijs, duldde Parijs, dat zij zich van de staatsmacht meester maakten; doch slechts onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat deze staatsmacht enkel en alleen voor het doel der nationale verdediging zou dienen. Parijs was evenwel niet te verdedigen zonder zijn arbeidersklasse te wapenen, haar in een bruikbare krijgsmacht te veranderen en haar gelederen door de oorlog zelf te scholen. Maar Parijs in wapens, dat was de revolutie in wapens. Een overwinning van Parijs op de Pruisische aanvallers ware een overwinning geweest van de Franse arbeiders op de Franse kapitalisten en hun staatsparasieten. In deze tweestrijd tussen nationale plicht en klassebelang aarzelde de regering der nationale verdediging geen ogenblik: zij —veranderde in een regering van het nationale verraad.

Het eerste, wat zij deed, was: Thiers langs alle hoven van Europa op een rondreis uit te zenden, om hier bemiddeling af te bedelen met het aanbod, de republiek voor een koning om te ruilen. Vier maanden na het begin van het beleg, toen het ogenblik gekomen scheen om het eerste woord over kapitulatie te laten vallen, sprak Trochu, in tegenwoordigheid van Jules Favre en andere leden der regering, de vergaderde maires (distriktsburgemeesters) van Parijs als volgt toe: