Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

II.


Parijs was de enige ernstige hinderpaal op de weg der kontra-revolutionaire samenzwering. Parijs moest dus worden ontwapend. Met betrekking tot dit punt was de Vergadering te Bordeaux de oprechtheid zelf. Mocht het razende gebrul van haar landjonkers niet hoorbaar genoeg zijn geweest, het feit, dat Thiers Parijs uitleverde in de handen van het driemanschap, — Vinoy, den December-moordenaar, Valentin, den Bonapartistischen gendarm, en Aurelles de Paladine, den Jezuïten-generaal, — zou ook de laatste twijfel onmogelijk hebben gemaakt. Maar terwijl de samenzweerders het ware doel der ontwapening brutaal ten toon spreidden, spoorden zij Parijs aan tot het neerleggen van de wapens, onder een voorwendsel, dat de meest schreeuwende, meest schaamteloze leugen was. Het geschut der Nationale Garde, zei Thiers, behoort aan de staat en moet weer aan de staat worden afgegeven. Het feit was: — Vanaf de dag der kapitulatie, toen Bismarck's gevangene Parijs aan Bismarck had uitgeleverd, maar voor zich zelf een talrijke lijfwacht had bedongen met het uitdrukkelijke doel, Parijs onder de duim te houden, — vanaf die dag stond Parijs op wacht. De Nationale Garde reorganiseerde zich en vertrouwde de opperste leiding toe aan een Centraal Komitee, dat door de garde in haar geheel, met uitzondering van enkele der oude, Bonapartistische afdelingen, was gekozen. Op de vóóravond van de intocht der Pruisen in Parijs zorgde het Centraal Komitee er voor, dat de kanonnen en mitrailleurs, door de capitulards verraderlijk in en bij de door de Pruisen te bezetten stadsgedeelten waren achtergelaten, naar Montmartre, La Villette en Belleville werden vervoerd. Dit geschut was door de bijdragen der Nationale Garde zelf aangeschaft. Het was officiëel als hun eigendom erkend in de kapitulatie van de 28ste Januari, en in deze bijzondere hoedanigheid uitgezonderd van de algemene uitlevering aan den overwinnaar van de wapens, die aan de staat toebehoorden. En Thiers was zo door-en-door gespeend van elk, ook het meest doorzichtige voorwendsel om de oorlog met Parijs in te leiden, dat hij bleef aangewezen op de platte leugen: het geschut der Nationale Garde is staatseigendom!

Het in beslag nemen van het geschut moest slechts dienen als voorspel tot de algemene ontwapening van Parijs en daarmee tot de ont-