Pagina:Marx, De burgeroorlog in Frankrijk (vertaling 1936).pdf/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

IV.


De eerste poging van de slavenhouders-samenzwering tot onderwerping van Parijs, volgens welke de Pruisen het zouden bezetten, leed schipbreuk op Bismarck's weigering. De tweede poging, op de 18de Maart, eindigde met de nederlaag van het leger en de vlucht der regering naar Versailles, waarheen haar de gehele bestuurs-machinerie moest volgen. Door voorspiegeling van vredesonderhandelingen won Thiers thans tijd om de oorlog tegen Parijs voor te bereiden. Maar waar moest hij een leger vandaan halen? De overblijfselen van de linieregimenten waren zwak in aantal en onzeker van stemming. Zijn dringende oproepen aan de provincies om Versailles met hun nationale gardes en vrijwilligers te hulp te komen, stuitten af op een openlijke weigering. Slechts Bretagne zond een handjevol chouans, die onder het witte vaandel vochten, elk met het hart van Jezus in wit linnen op de borst, en wier strijdkreet was: Vive le roi! (Leve de Koning!) Thiers bleef er dus wel op aangewezen, in allerijl een bende bijeen te trommelen: matrozen, mariniers, pauselijke zouaven, Valentin's gendarmen, Pietri's stedelijke politie-agenten en mouchards (spionnen). Dit leger zou echter tot in het belachelijke onvoldoende zijn geweest, wanneer niet langzamerhand de keizerlijke krijgsgevangenen, die Bismarck op voldoende aan de bepaalde termijnen los liet, waren teruggekeerd, — voldoende aan de ene kant om de burgeroorlog aan de gang — en aan de andere kant om Versailles in kruipende onderdanigheid aan Pruisen te houden. Gedurende deze oorlog zelf moest de politie van Versailles op het leger van Versailles passen, terwijl de gendarmen dit leger met zich mee moesten slepen, door zich zelfs overal op de gevaarlijke posten het eerst bloot te geven. De forten, welke vielen, werden niet genomen, maar gekocht. De heldenmoed der Kommunards overtuigde Thiers, dat de tegenstand van Parijs door zijn eigen strategisch genie en de bajonetten, waarover hij had te beschikken, niet kon worden gebroken.

Tegelijkertijd werden zijn betrekkingen tot de provincies steeds moeilijker. Geen enkel adres van goedkeuring kwam in om Thiers en zijn landjonkers op te vrolijken. Juist integendeel. Van alle kanten stroomden deputaties en adressen binnen en eisten op geenszins eerbie-