Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/258

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
246

dorpen, dat de toewan die gezag had te Rangkas-Betoeng, recht wilde doen, en al hadden dus zyn woorden de kracht gemist om terugtehouden van misdaad, ze hadden toch aan de slachtoffers daarvan den moed gegeven zich te beklagen, al geschiedde dit dan ook slechts schoorvoetend en in ’t geheim.


Ze kropen ’s avends door den ravyn, en als Tine in haar kamer zat, werd ze meermalen opgeschrikt door onverwacht geruisch, en ze zag door ’t open venster donkere gedaanten die voorby slopen met schuwen tred. Weldra schrikte ze niet meer, want ze wist wat het beduidde als die gestalten zoo spookachtig om ’t huis waarden en bescherming zochten by haren Max! Dan wenkte zy dezen, en hy stond op om de klagers tot zich te roepen. De meesten kwamen uit het distrikt Parang-Koedjang, waar des Regents schoonzoon Hoofd was, en hoewel dat Hoofd gewis niet verzuimde zyn aandeel van ’t afgeperste te nemen, was het toch voor niemand een geheim dat hy meestal roofde uit naam en ten-behoeve van den Regent. Het was aandoenlyk hoe die arme lieden op Havelaars ridderlykheid vertrouwden en overtuigd waren dat hy hen niet roepen zou om den volgenden dag in ’t openbaar te herhalen wat ze des nachts of den vorigen avend in zyn kamer gezegd hadden. Dit toch ware mishandeling geweest voor allen, en voor velen de dood! Havelaar teekende aan wat ze zeiden, en daarna gelastte hy de klagers naar hun dorp terugtekeeren. Hy beloofde dat er recht zou geschieden, mits zy zich niet verzetten, en niet uitweken zooals ’t voornemen was van de meesten. Meestal was hy kort daarna op de plaats waar ’t onrecht geschiedde, ja, vaak was hy reeds daar geweest en had — gewoonlyk des-nachts — de zaak onderzocht, voor nog de klager zelf in zyn woonstede was teruggekeerd. Zoo bezocht hy in die uitgestrekte afdeeling, dorpen die twintig uren verwyderd waren van Rangkas-Betoeng, zonder dat noch de Regent noch zelfs de kontroleur Verbrugge wisten dat hy afwezig was van de hoofdplaats. Zyn bedoeling hiermede was, ’t gevaar der wraak van de klagers aftewenden en tevens den Regent de schaamte te bespa-