hebben om ’n uitgever te bewegen tot het riskeeren van „Overdrukjes” uit hun niet zeer verspreide tydschriften, is begrypelyk. Ook vereert het me zeer, zóóveel opgang te maken dat daarvan nog altyd iets kan afvallen om ’n ander te helpen aan relief, al schikt het me niet altyd dat teeren op afval in de hand te werken door serieuze beantwoording van dergelyk geschryf. Toch verbind ik me niet tot voortdurend zwygen, maar ’t zou me aangenaam zyn indien anderen de niet moeielyke taak op zich namen…het verschil te doen in ’t oog vallen tusschen wespen en ooft. My wordt door zulke àl te goedkoope bewysvoering de stemming bedorven, en dit is jammer voor myzelf en den lezer. Men begrypt immers hoe ik, bezig met het schetsen van iets liefelyks, met viesheid de pen wegwerp zoodra my de gedachte overvalt dat wezens als Van Vloten zich gereed maken m’n werk te bevuilen?[1] Ik meen te goed te zyn om zulk volkjen aan verkoopbare kopie te helpen, en zeker zou ’t my ’n kwart-eeuw geleden, toen ik den Lebakschen stryd streed, bevreemd hebben indien iemand my voorspeld had dat er nà ’t openbaren van m’n pogen en streven, aanleiding zou bestaan tot zoo’n verklaring! Het strekt waarlyk ’t lezend Publiek niet tot eer, dat sommigen een toon tegen my durven aanslaan alsof Havelaar een der hunnen was. Zoolang dit opgaat, beweer ik dat men — ouder gewoonte — slecht gelezen heeft. Anders toch zou men niet gedoogen dat ’n stryd die zoo ridderlyk werd aangevangen en voortgezet, ten-behoeve van zeker soort van belanghebbenden werd overgebracht op ’n mestvaalt. Hartelyk dank!
1) De verdeeling in hoofdstukken is ’n toevoegsel van den heer Van Lennep. Ikzelf namelyk was, vooral in 1860, niet schryversachtig genoeg om zooveel reglement te brengen in m’n pleidooi, en blyf gelooven dat die indeeling, uit ’n letterkundig oogpunt zonder schade kon gemist worden. Juist in de onafgebroken opvolging der stukken van Droogstoppel en van Stern, ligt iets pikants dat door ’t onverwachte van den overgang den lezer wakker houdt of…maakt. Doch de ondervinding leerde my dat het aanhalen van zekere passages gemakkelyk wordt gemaakt door de nummering der hoofdstukken, en ik laat daarom die indeeling bestaan.
- ↑ Ik kan op m’n woord verzekeren dat dit in den meest letterlyken zin een der oorzaken is van de herhaalde vertraging in de Geschiedenis van Woutertje.