Pagina:Max Havelaar of de Koffiveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappy (vyfde druk).djvu/46

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
34

Over de onwaarde van het onderwys op de zoogenaamde hoogescholen.

Over den liefdeloozen geest onzer voorouders, blykbaar uit hun begrippen omtrent God. (Alweer een goddeloos stuk!)

Over den samenhang der zintuigen. (’t Is waar, toen ik hem zag, rook ik rozenolie.)

Over den puntwortel van den koffiboom. (Dit heb ik ter-zy gelegd voor myn boek.)

Over gevoel, gevoeligheid, sensiblerie, empfindelei, enz.

Over het verwarren van Mythologie en Godsdienst.

Over de saguweer in de Molukken.

Over de toekomst van den nederlandschen handel. (Dit is eigenlyk ’t stuk dat me bewogen heeft, myn boek te schryven. Hy zegt dat er niet altyd zulke groote koffiveilingen zullen gehouden worden, en ik leef voor myn vak.)

Over Genesis. (Een infaam stuk!)

Over de geheime genootschappen der Chinezen.

Over het teekenen als natuurlyk schrift. (Hy zegt dat een pasgeboren kind teekenen kan!)

Over waarheid in poëzie. (Wel zeker!)

Over de impopulariteit der rystpelmolens op Java.

Over het verband tusschen poëzie en mathematische wetenschappen.

Over de Wajangs der Chinezen.

Over den prys van de Java-koffi. (Dit heb ik ter-zy gelegd.)

Over een europeesch muntstelsel.

Over besproejing van gemeene velden.

Over den invloed van de vermenging van rassen op den geest.

Over evenwicht in den handel. (Hy spreekt daarin van wisselagio. Ik heb het ter-zy gelegd voor myn boek.)

Over het standhouden van aziatische gewoonten (Hy beweert dat Jezus een tulband droeg.)

Over de denkbeelden van Malthus omtrent het cyfer der bevolking, in verband met de onderhoudsmiddelen.

Over de oorspronkelyke bevolking van Amerika.