Pagina:Milton, Het paradijs verloren, vert. Ten Kate (1878).pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Ie B. 242-275.]

HET PARADIJS VERLOREN .

„Tot eigen afgunst, hier is 't eenigste Gebied,
„Waaruit zijn gramschap ons niet grimmig zal verstooten.
„Hier wordt door ons 't geluk der heerschappij genoten,
„‫‬Want heerschen, hoe dan ook, is altijd groot en schoon,
„Zelfs in het hart der Hel! 'k Draag liever hier een kroon,
„ Dan in den Hemel een vergulde slavenketen!...
„ Maar zouden we in den poel die trouwe schaar vergeten,
„ Aan wie ons leed en lot verbonden heeft? Ook zij
„Moog' met ons huizen in deez' jammerwoestenij,
„ Of nogmaals, voortgerukt in woedend krijgsgewemel,
„Beproeven wat men kan herwinnen in den Hemel,
„ Of meer verliezen in den poel der Hel!"...
Hij zwijgt.
Hem andwoordt Bêlzebub, die uit de golven stijgt :
„Doorluchtig legerhoofd van Helden, die niet bogen
„ Dan voor den donder van Gods eeuwig alvermogen!
„ O, hoorden zij die stem, die hun zoo menigmaal
„ De hoop in 't hart riep bij 't geklikklak van het staal,
„In 't heetst gevecht, of in de afgrijslijkste gevaren,
‫„‬Voorwaar! een nieuwe moed zou vonklen door hunne åren,
„ En aller kracht herleefde, al zijn ze in 't solfermeir
„Verbijsterd neêrgesmakt, gelijk wij-zelf weleer :
„Geen wonder, want de slag was vreeslijk!..."
Op die woorden
Zet zich de Aartsvijand in beweging naar de boorden
Der vuurzee, achter hem 't reusachtig oorlogsschild,
In ethergloed gestaald, dat op zijn schouders trilt,
Gelijk de maanschijf, door het kunstglas waargenomen
Des Florentijners, die naar nieuwe landen, stroomen
En berggevaarten zoekt op haar gespikkeld vlak.
De hoogste dennenmast, die 't hoofd ten hemel stak
Van 't Admiraalschip, zou een kleine kinderroede
Gelijken bij den speer, die hem voor wanklen hoedde,
Waar hij zijn schreden door de gloeiende assche wendt.
Hoe anders was zijn stap op 't blauwend firmament!
Een blakerende lucht woei hem verstikkend tegen