46
Ik wensch al weder mijn gevoelen te vergelijken met dat van anderen, en kies daartoe bij voorkeur de (oude) Rotterdamsche courant, die voorzeker niet te beschuldigen is van geestverwantschap met mij. Het behoeft dan ook niet gezegd, dat ik niet alles onderschrijf wat ik hier uit dat blad overneem, doch juist de groote afwijking onzer rigtingen, versterkt, naar ik geloof, de kracht der gevoelens, die zoo geheel overeenstemmen ondanks die afwijking.
„Wederom is eene nieuwe parlementaire zitting geopend. De eerste discussie der Tweede Kamer liep als gewoonlijk over het adres van antwoord. — De Grondwet vordert geen zoodanig adres, de aanbieding daarvan is eene daad van parlementaire beleefdheid jegens het Hoofd van den Staat; van dáár dat het gewoonte was geworden dat adres een weerklank te doen zijn van de Troonrede.
„Van die gewoonte is men deze keer afgeweken; dit adres bevat meer en minder dan een weerklank; de Kamer heeft gemeend eenige paragrafen der Troonrede onbeantwoord te moeten laten, en daarentegen aan te dringen op de spoedige aanbieding van verschillende wetsontwerpen in de Troonrede niet genoemd. In zoo verre is de Kamer in haar regt, en deze aangelegenheid zoude onopgemerkt kunnen voorbijgaan, ware het niet dat de discussiën over dat adres een buitengewoon karakter hadden aangenomen. — Aan den opmerkzamen beschouwer van ’s lands aangelegenheden kan het niet ontgaan zijn, hoe die discussiën zich dit jaar meer dan anders door bitterheid kenmerkten; hoe de Tweede Kamer, aan het slot van haar adres, wees op de overeenstemming tusschen de Regering en den voornaamsten tak der Vertegenwoordi-