Pagina:Multatuli - Minnebrieven.djvu/79

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

kunt u de moeite sparen, mijne kinderen af te halen, van de katechisatie. Ik ben Kappelman.

Van een anderen vader.

Mijnheer!

Mijne dochters hebben mij bekend, dat zij verboden omgang met u hebben. Ik ben Kappelman, en verzeker u, dat ik mij wenden zal, tot de politie, als die gekheid niet terstond ophoudt. Er zijn wetten in het land, die de fatsoenlijke lui beschermen. Mijn naam is Kappelman, gij kunt gerust naar mij vragen. Ook verzoek ik u mijn zoontje met rust te laten.

Van een anderen vader.

Ik ben Kappelman[1]

Van een stiefmoeder.

WelEdele Heer!

De dochters van mijn man stoppen scheef, en stik' ken dat het schande is. Zij merken het onderste boven, en de kussensloopen waren van de week, ongeregen. Ik heb gemerkt, dat dit alles uwe schuld is. Ik ben niet van plan, toe te geven, in al de gekheden, die zij zich door u in 't hoofd laten zetten, en waarschuw u voor de gevolgen. Ik heb er de wet op nagezien, en weet wat eene stiefmoeder toekomt. Een kind moet zijne

  1. Uit overmaat van goeden smaak, heeft de uitgever gemeend hier een twintigtal „minnebrieven" van Kappellieden te moeten supprimeren.