Pagina:Multatuli - Minnebrieven.djvu/78

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

Ja, was ik nu maar een ligt meisje, zoo als gij volstrekt van mij maken wilt. Dan liet ik mij door niemand verbeteren,... Max, help mij! Als ik dan tbch verbeterd moet worden, heb ik liever dat gy 't doet,... maar liever blijf ik wat ik ben.

Van een vader.

Wel-Edele Heer!

Ik ben K a pp el m a n. 't Is niet de eerste keer, dat ik mij over u te beklagen heb. Uw ongepaste uitval, tegen de soort van het bier, dat ik bij mijn zuurkool gebruik, heeft mij volstrekt niet gedeerd. Ik veracht uw geschrijf, en nooit zou ik mij verwaardigd hebben, u op uwe plaats te zetten, door op hetzelve te antwoorden, wanneer ik niet had bemerkt, dat gij u begint te be- moeijen, met mijn huishouden. Mijne vrouw heeft ontdekt, dat gij in briefwisseling staat, met een mijner dochters, — met alle misschien, waarschijnlijk om dezelve te verleiden. Ik verbied u, die verhouding voort te zetten. Ik voed mijne kinderen op, in deugd en eere, en wij hebben met uwe malle Donquichotterie, niets te maken. Ik hoor dat gij vrouw en kinderen hebt, en dat gij dezelve gebrek laat lijden. Bemoei u dddrmee, dat zou u beter voegen, dan twist en tweedragtte strooijen, in een deftig gezin! Ik ben Kappelman, en duld geen vreemdigheden, in mijn huis. Wat zoo is, moet zoo blijven, en als er iets moest veranderd worden, zou dit, in allen gevalle, u niet aangaan. Bovendien zijt gij slecht geïnformeerd; ik heb nooit een woord gesproken, over Alexander den grooten. Als ik bemerk, dat gij voortgaat, u te bemoeijen, met mijne zaken, zal ik strenge maatregelen nemen. Gij