Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/145

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
137
De School des Levens.


zogen die blikken elke beweging met begeerigheid in! Hoe rekte zich die leest tot deelnemen aan Isaura’s kamp!

O, Laura, dat alles hebt gy niet gezien, niet gehoord! Maar ik die ’t hoorde en zag, ik zeg het u, en tracht aldus den wissel te betalen, dien ik afgaf op mezelf toen ik de paukenparty bestudeerde.

Wat ’n rust! Eens telde ik honderd-en-drie maten! Zoo’n party zou me lyken! De man had best even naar huis kunnen gaan…honderd maten rust!

»Neen, om godswil…neen!

Geen rust! Neen, stryd! Stryd voor het goede, voortdurende stryd! Miskend, verstoten, vertrapt als Isaura, goed! Ja, als ’t wezen moet, vertrapt en mishandeld als zy, maar…rust? Rust als in de muziekparty van den paukenslager, wiens arbeid voor zeven-achtste deel bestaat in onthouding van werk? Om-gods-wil, neen!

Voort met my die dit schryf, voort met u die dit leest, voort met ons allen naar de banken van de school des levens. Leven, dat is: opmerken, ondergaan, lyden, kampen en overwinnen…dat is onze roeping, dat is onze taak!

En gy, vrouw, die de Isaura hebt voorgesteld als alleen kan geschieden door wie de bitterheid van die taak geproefd heeft inderdaad…byna zou ik wenschen dat ge iets misdaan hadt, om uit naam van myn god u toeteroepen: de School is uit, ge hebt geleefd, geleden, geleerd…ga in vrede, uw zonden zyn u vergeven!

Want zóó hebt gy gearbeid, dat er liefde en vergevingsgezindheid woonden in de harten van wie u hoorden.

»Die Schule ist aus!” zei de nar in ’t laatste bedryf...