Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/159

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Aan het bestuur der Haagsche afdeeling van de maatschappy tot nut van den Javaan.
 
Wel-Edele Heeren!

Ik ontving zoo-even Uwe uitnoodiging om bytedragen aan een »fonds voor het Onderwys onder de Javanen,” en ben zoo vry U daarover myn verwondering te betuigen.

Het konde U toch, naar ik meen te mogen veronderstellen, bekend zyn dat ik aan het welzyn der inlandsche bevolking van Nederlandsch-Indie heb ten-offer gebracht wat een mensch offeren kan, en derhalve iets meer dan de velen die met het oog op pensioensreglement of arrondisseering van fortuin, de misbruiken op Java rustig aanzagen — zoo niet erger! — tot op den dag dat het bestryden daarvan zou kunnen plaats hebben zonder gevaar, of zelfs met voordeel.

Ik meen het dus zonderling te mogen vinden, aangesproken te worden om hulp, namens de door U vertegenwoordigde Maatschappy, die naar myn innige overtuiging, door de oogen des volks afteleiden van de ware oorzaken der kwaal, het hare bydraagt om die kwaal te bestendigen en ongeneeslyk te maken.