Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/17

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
9
Gouverneur-Generaal in-ruste.


Ik ben afgedwaald. ’t Is dan ook moeielyk niet aftedwalen, als ’n kind om schoentjes vraagt te-vergeefs!

Maar ’t zal me niet weer gebeuren…in dezen brief niet!

Ik zei dat je toon niet deugde. Waarom gaf je niet liever, in-plaats van dat boek te maken, eenvoudig den brief dien ik schreef aan den Gouverneur-Generaal in-ruste? Heb je dien niet gevonden in m’n pak? Zoek er eens naar. Hy ligt, als ik wel heb, tusschen Job en Vauvenargues. En kyk met-een Vauvenargues eens in…maar Job hoeft niet. Want dan ga je weer aan ’t verzen uitschryven, en er is proza noodig, anders begrypen ze je niet. Lees liever eens na wat Le Maistre aan zyn gouvernement schreef; aan het gouvernement dat niet verwonderd wilde zyn. En tracht eens te zien te krygen wat Charles Lavollée over China zei…en doe er niets by van jezelf, want dan bederf je ’t weer.

Als je nu niet letterlyk doet, wat ik je verzoek, breek ik met je voor altyd. En als je weer uitstrooit dat ik ’n dichter ben, doe ik je ’n proces van injurie aan. Want je zou me schaden in de opinie myner medeburgers, en ik hecht byzonder veel aan die opinie. Er kon weer ’n betrekking openkomen by de Rechten!

En zoo’n proces zou je verliezen. Want ik heb getuigen! Vraag eens aan den Minister van Kolonien, of ik niet ’n goed bureau-man was in 1848 en volgende jaren? Vraag hèm of er poezie was in m’n statistieken? Hy zal zeker party voor me trekken, en woedend boos op je wezen, want onwaarheid duldt hy niet! Beter dan iemand, weet hy dat ik man van cyfers en staten ben. Ja, gaarne zal hy getuigen dat hy eens zoo verliefd is geweest op m’n proza, dat hy beloofd heeft my tot z’n partikulieren sekretaris te verheffen, wat dan ook nooit geschied is.

Geef iets aan de oude jodin, die zoo tragisch roept: »got segent jedle heer, wâ sieje bleek!” Maar zeg haar dat er ’n