Pagina:Multatuli - Verspreide stukken - Zesde druk (1879).pdf/56

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
48
Brief aan Ds. Francken.


geest onzer zendelingen zelven, in de door u gefingeerde preek als beligchaamd was. Maar dat kunt gij niet, en als gij de moeite neemt u in genoemde zaken eenigzins grondig in te werken, dan zult gij kunnen bemerken, dat ons, die de zaak der zending voorstaan, de menschenliefde dringt, die wij bij Christus geleerd hebben [1] en die, juist omdat zij den mensch in alle menschen, zwarten, bruinen of blanken om ’t even, lief heeft, ook den Javanen wil gebracht zien tot het Evangelie; eene menschenliefde, die even sterk als gij, wenscht op te komen tegen verdrukking, uitzuiging en mishandeling der inboorlingen; maar die tegelijk overtuigd is, dat christenpligt nog iets hoogers vraagt, de vorming van mohammedanen en heidenen tot christenen. Ik verwacht dat gij mijne aanmerking mij niet euvel zult duiden. Neen! gij zult haar goedkeuren: want gij gevoelt zelf wel, alleen de waarheid kan overwinnen. Waar gij dus tegen uwe bedoeling van haar zijt afgeweken, zult gij de eerste zijn om die dwaling te erkennen. Toch spijt het mij, juist om de goede zaak die gij voorstaat, en ik met u, het spijt mij zeer dat die preek en die telkens voorkomende »Seitenhiebe” op de zaak der zending, in uw boek een plaats hebben gevonden; en nog meer, dat enkele passages voor vele lezers den sterken schijn zullen hebben van spot met het heilige. Niemand betreurt het dieper dan ik, dat er onder evangeliedienaren mannen gevonden worden van de snede van Ds. Wawelaar. Maar de rol die zijn persoon in uw boek speelt, is juist geschikt, om velen het christendom zelf in een belagchelijk en verachtelijk licht te stellen, en waarlijk vrome, eenvoudige christenen, die anders om uwen menschlievenden geest u de hand zouden drukken, van u te vervreemden. Lach niet om dat »vrome, gemoedelijke, eenvoudige christenen.” Want ik durf u verzekeren, zoover mijne ervaring reikt, dat


  1. (Noot van 1875.) Een liefde die men ergens „geleerd” heeft? En „by” iemand, nog-al? Men moet dommer zyn dan ik, om van zulke praatjes iets te begrypen. Vandaar dan ook dat ze zoo algemeen voor goede munt worden aangenomen.