Pagina:Nansen's Poolreis.djvu/18

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

16

ker. Op 21 Juli vertrokken we van Vardö, de laatste haven in Noorwegen, en richtten den koers naar Novaja Zemlja. Onderweg werden we gedurende eenige dagen door het ijs tegengehouden en bereikten Chabarowa in Straat Joegor eerst den 29sten Juli. Hier namen we 34 Siberische trekhonden aan boord, welke ons door een man werden aangebracht van wege Baron Von Toll, die ze van de Ostiaken in West-Siberië had gekocht. Hier moesten ook onze ketel worden schoon gemaakt en verschillende andere toebereidselen worden genomen voor we verder konden gaan.

Wij hadden ook te wachten op de Urania, een vaartuig dat ons een lading steenkolen zou aanbrengen. Toen dit maar niet kwam, en we toch al een grooten kolenvoorraad hadden, besliste ik dat we ons maar niet zouden ophouden omdat de tijd drong.


Het afscheid van de menschen.

In den avond van 3 Augustus waren we voor het vertrek gereed. Mijn secretaris Christoffersen, die ons tot hier vergezeld had, nam afscheid van ons. Juist toen we nu het anker zouden lichten kwam er zulk een dichte mist op, dat we de punt van den boegspriet nauwelijks meer konden zien. Die mist scheen niet te willen optrekken, zoodat ik besloot toch maar te vertrekken. Ik ging toen zelf met een man in een