Pagina:Nansen's Poolreis.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

18

vinden, maar een stijve bries uit het Noordoosten dwong ons om bij zware zee oostwaarts te houden.

Dit duurde zoo verscheidene weken.


Het eiland Sverdrup.

Toen we op zekeren dag tegen een stevige bries in de Kara Zee opwerkten, Noordwestelijk van den mond der Jenisei, kregen we plotseling land in 't zicht. We konden niet uitmaken wat dit was, want volgens onze waarnemingen waren we in volle zee, maar het werd spoedig duidelijk dat dit een nog onbekend eiland was dat we Sverdrup doopten. Dien avond kwamen we onder de kust bij Dicksonhaven. Oorspronkelijk was het onze bedoeling geweest hier binnen te loopen om brieven naar huis af te geven, welke dan zouden worden afgehaald door de Engelsche Jenesei-expeditie onder kapitein Wiggins, maar de tijd was te kostbaar en daarom besloot ik zonder verwijl voort te gaan.

Gedurende onzen tocht in Noordoostelijke richting langs de kust van Siberië, ontdekten we voortdurend nieuwe eilanden, waarbij ik nu niet langer zal stilstaan. Deze kust is over het algemeen geheel anders dan zij op de kaarten is weergegeven. Zij gaf mij den indruk van een glaciale kust met diepe fjorden, en een sterken gordel van rotsen en eilandjes daarvoor, eenigszins zooals de Westkust van Noorwegen of Schot-