Pagina:Nansen's Poolreis.djvu/26

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

24

tember den 29sten lengte-graad passeerden.


Wij drijven noordwaarts.

We hadden dus goede hoop, maar die vervloog spoedig toen er een noordenwind kwam, welke den geheelen herfst aanhield en ons in zuidoostelijke richting dreef. Dat was een treurige tijd, en 't scheen wel dat alles ons tegenliep. Op 8 November waren we weer teruggedreven tot 77° 43' N.B. en 138° 8' O.L. Toen kregen we echter winden uit het Zuiden en Zuid-oosten en begonnen nu in ernst noordwaarts en noordwestelijk te drijven, juist zooals in het plan van de expeditie was voorzien.


De Fram in het ijs bekneld.

In October reeds waren de ijspersingen geweldig geweest en duurden voort gedurende herfst en winter. Wij bemerkten spoedig dat dit voornamelijk een gevolg was van de getijden, en dat het ijs regelmatig tweemaal in het etmaal uiteenging en dan weer samenkruide. Daardoor was de persing bij springtij ook het sterkst; dan werd het schip soms voeten hoog opgelicht om later weer in zijn vorige positie terug te zakken, zoodra het ijs weer open kwam.

Voor elk ander vaartuig, dat in hetzelfde geval verkeerde, zou deze persing noodlottig zijn geweest, maar de Fram overtrof onze stoutste verwachtingen en was boven elke drukking verheven.