Pagina:Nansen's Poolreis.djvu/66

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

64

hoezeer dit land, zoowel wat de kustlijn als wat het aanzien betrof, overeenkwam met de kaart van Leigh Hunt. Ik begon daarom te vermoeden dat wij, ondanks alles, nog steeds bij de zuidkust van Frans Jozefsland waren, en dat wij naar het Zuiden kwamen door een zeeëngte midden door Zichy-land heen. Dit werd tot dusver beschouwd als een land aan één stuk, maar bleek nu een reeks kleine eilanden te zijn.


Strijd om het bestaan.

Op onze reis langs die Zuidkust hadden wij allerlei onaangename avonturen; maar zij liepen goed af. Eens toen wij langs de kust hadden gevaren, legden wij 's avonds aan op het ijs, om onzen verderen weg naar het Westen te verkennen. Toen wij uit de kajaks stapten, maakten wij de booten aan het ijs vast met een langen riem, die naar wij meenden volkomen betrouwbaar was. Maar terwijl wij, een eind verder, op den top van een ijsberg stonden, bemerkten wij dat onze samengebonden booten losgeraakt waren en van het ijs wegdobberden, door den wind voortgedreven. Onze mondvoorraad, onze geheele uitrusting, onze geweren, onze ammunitie, alles was daar aan boord. Wij stonden van alles beroofd op het ijs. Onze eenige kans op behoud was, de kajaks terug te krijgen en ik kon niet anders