65
doen dan in het water springen om te trachten er heen te zwemmen.
Het was echter een harde strijd om het bestaan. De kajaks schenen, voor den wind, sneller te drijven dan ik kon zwemmen. Het ijswater maakte langzamerhand mijn lichaam geheel gevoelloos en het viel mij hoe langer hoe moeilijker, mijn leden te gebruiken. Eindelijk was ik echter onze booten op zij en met een laatste inspanning van al mijn krachten kon ik eindelijk aan boord komen. Toen waren wij gered.
Walrus en kajak.
Twee dagen later werd mijn kajak door een walrus aangevallen. Die hadden al verscheidene malen beproefd, ons te doen omkomen, door plotseling uit de diepte op te duiken en de kajak aan te vallen met een hevigen slag, waardoor de boot zeer licht had kunnen omslaan; maar tot dusver was dat hun niet gelukt. Ditmaal echter was de aanval heftiger.
De walrus schoot plotseling naar boven, naast mijn kajak, legde een zijner vier pooten op den rand van de boot, zoodat die dreigde om te slaan en stiet ondertusschen zijn lange hoektanden in den bodem van het vaartuig, gelukkig zonder mij te raken. Ik gaf het dier met mijn roeispaan een hevigen slag op den kop. Hij sprong op uit het water en dreigde op mij aan