Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/62

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

49

nader gekomen tot het ideaal van te zijn een overzicht en getrouwe afspiegeling van het heden en verleden onzervaderlandsche Flora.

Hoewel ik, evenals mijn voorganger het verslag over de boekerij eerst in de Wintervergadering wensch uit te brengen, kan ik niet nalaten reeds nu mededeeling te doen van twee gewichtige gebeurtenissen en wel in de eerste plaats van het ontvangen van eene belangrijke schenking van werken vooral betrekking hebbende op de systematiek der Cryptogamen, uit de nalatensohap van wijlen Prof. W.F.R. Suringar, en in de tweede plaats van het besluit van den heer H.W. Groll om zijne belangrijke bibliotheek aan onze Vereeniging te vermaken.

Terwijl over de wijze van inrichting en behandeling van het Herbarium in het afgeloopen jaar niets bijzonders valt mede te deelen, heeft de Bibliotheek eene groote verandering ondergaan, die naar ik hoop eene verbetering zal blijken te zijn.

De geheele gecombineerde boekerij n.l. van de Nederlandsche Botanische Vereeniging en van 's Rijks Herbarium werd in het begin van dit jaar overgebracht naar de ruimere en met galerijen voorziene beneden-voorkamer, zoodat de boekwerken beter kunnen worden geborgen en het raadplegen ervan vergemakkelijkt wordt, terwijl de lokaliteit in alle opzichten aantrekkelijker is dan het kale zoldervertrek waar tot dusverre de bibliotheek gehuisvest was.

Hierna bracht de Conservator Herbarii de wenschelijkheid ter sprake, om de thans nog grootendeels losliggende planten van het Vereenigings-Herbarium op te hechten. Hij wenschte echter het oordeel der Vergadering te kennen, daar dit een vrij kostbaar werk is.

De Voorzitter lichtte de noodzakelijkheid van het ophechten nog nader toe, en vermeldde dat de planten, die waren ingekomen, nadat door Dr. J.G. Boerlage het Herbarium was

Ned. Kruidk. Archiel. 3e beru II. If Stuk. 4