Pagina:Nederlandsch kruidkundig archief.djvu/95

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

De Heer Dr. G. van Vloten hield eene verhandeling over de plantenkennis der Oude Arabieren. (Zie le Bijlage tot deze Vergadering.)

De Heer Vuyck deed voorlezing van een schrijven van Dr.J.C. Costerus naar aanleiding van eenige, door den Heer J.J. Smith Jr., adjunct-hortulanus te Buitenzorg, op verschillende plaatsen op Java verzamelde planten en bracht eenige van deze ter tafel.

De Heer Vuyck deelde mede dat hij met den Heer Goethart een groot aantal fotografieën van Rubus-typen uit 's Rijks Herbarium had vervaardigd, ten einde op die wijze een gemakkelijker te schikken en te overzien vergelijkings-materiaal te verkrijgen. Hoewel het fotografeeren van gedroogde planten zeer gemakkelijk schijnt, waren er toch tal van zwarigheden te overwinnen geweest, voordat er werkelijk bevredigende resultaten verkregen werden. Om te laten zien wat nu in deze richting bereikt was, liet spreker een groot aantal fotografieen van Rubi zien, die op 1/3 der ware grootte genomen toch nog bij beschouwing met de loup beharing enz. voldoende vertoonden.

De Heer Greshoff vond de opnamen zoo bijzonder goed geslaagd, dat hij eene publicatie door reproductie er van wenschelijk zou achten, ten einde te laten zien wat men op fotografischen weg verkrijgen kan.

De Heer Vuyck vreesde echter dat bij de reproductie de fijne details te zeer zouden lijden, waarom besloten werd het plan om dergelijke fotografieën te laten reproduceeren nader te overwegen, waarbij de Heer Greshoff zijn steun toezegt. Voor het geval eene voldoend scherpe reproductie onuitvoerbaar mocht blijken zou men altijd nog fotografische afdrukken kunnen maken.

De Voorzitter, nu toch aan het woord zijnde, maakte van deze gelegenheid gebruik om de meening van de vergaderde