Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-03-13 (1).djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

5

aen t’voorschreuen Request, zijnde dese Sententie gegeuen door den Coninc zijnde in zijnen raedt den x. November 1617. op gelijcke clachte vanden Pensionaris oft Syndic vande Gheestelijckheydt ende Catholijcke Inwoonders vande Stadt van Monpellier. Alles gheconsidereert het voorsz. Hoff, lettende op de voorsz. requeste de selue verhaelende, heeft beuolen ende ghecommandeert aen alle Gouverneurs Officiers, Mayeurs, ende Schepenen, Jae ooc aen die vande Ghepretendeerde Ghereformeerde beuel hebbende inde steden van dese Jurisdictie, te ontfanghen de Predicanten oft Paters der Jesuyten oft van andere ordenen die ghesonden sullen worden vande Bisschoppen vande quartieren, tot consolatie ende onderwijs vande Catholiquen, haer doende verbodt ende aen alle andere onderdanen vanden Coninc, te beletten de voorsz. Predicanten ende Paters Jesuyten in haere predicatien ofte Sermoonen, oft andere Geestelijcke Oeffeninghen, op de pene van verclaert te worden Troubleerders vande ghemeyne ruste, ende criminele van leze Majesteyt, ende te verandtwoorden in haeren naem vande Inconvenienten die daer souden moghen naer volghen. Ghedaen in t’parlement den xiiij. dach Januarij 1620.
Gheteeckent

DV TILLET.