Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-06-05 (1).djvu/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

4

die met eenige Compagnien Boheemsche Ruyters was gheleght tot Gars, de welcke plaetse ons volc heeft in den brandt ghesteken, dits nv de derde reyse dat Carpason Ghevanghen is, ende heeft hy’t tweemael ontloopen ende wtghebroken, is te beduchten dat hyer nv soo licht niet af comen en sal, veel peerdevolck isser vanden vyandt ghebleuen, ende 500. peerden ghenomen, ende ons volc heeft eenen schoonen Buedt ghehadt, ende drye Vendels becomen, den vyant de vlucht nemende heeft hem de reste ghesalveert in een stercke plaetse twee Mylen van Crems, ende den Grave Dampier is Victorieus weder ghekeert, onse Napolitaensche Soldaten hebben hun in dese Bataillie seer cloeckelijck ghehadt ende Eere behaelt.
Sijne Keyserlijcke Majesteyt heeft die van Oostenrijck oock doen Insinueren, datse strackx souden obedieeren ende hem kennen voor hunnen Heere, oft anders datmen hun sal declareren voor Rebellen, ende als sulcke straffen watse doen sullen, salmen metter tijdt sien.
Sijne Keyserlijcke Majesteyt heeft den Secretaris van Bethlehem Gabor afgeveerdicht naer Cassovia met zijnen Ambassadeur den Heere Lammiger Raeds-Heer vanden Hoofschen Raedt, om hem aldaer te vinden op de verghaderinghe vande Staten

va