Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-06-05 (1).djvu/5

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

4

van Hongheren die corts sal beghinnen.
Ondertusschen hebben de Cheurvorsten ende Princen vant’ Rijck wederom gheschreven aen die van Bohemen, ende hunne Gealieerde, dat elck zijn volc soude wederom t’huys ontbieden tusschen dit ende den eersten Junij, ende by ghebreck van dien Declareren hun van nv voor alsdan hunne Vyanden, ende datse zijne Keyserlijcke Majesteyt alle hulpe ende bystandt doen sullen, watter van comen sal wilt den tijdt leeren.

Wt Praghe 11. Mey 1620.

Den Herr Ludwig van Sternberg, is ghesonden vande Boheemsche, ende andere Gheincorporeerde Landen als Ambassadeur aenden Cheur-vorst den Hertoch van Saxen, maer is hier wederom comen met slechten contentement, alsoo dat hier groote bevreestheyt is. Men heeft hier terstont de principaelste plaetsen voorsien, als tot Brix, Leuthmeritz, Cadan, Satz, Comethau, bezedt ende daer ontrendt de Bosschen aff ghehouwen, tot Eger, ende Limburg, worden onder den Oversten Sidon 1000. Musquettiers ghemonstert, tot Schlackenwald 150.peerden, tot Elnboghen vier vendelen voedtknechten, ende dry Compagnien Cuyrassiers, men verstaedt hier dat s’Keysers volck van vier plaetsen het Coninckrijck van Bohemen wilt aen grijpen, waer ouer veel