Naar inhoud springen

Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-09-12.djvu/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

3

 

Verhael van Duytſlant, hoe dat den Graue van Bucquoy op ghetrocken is, ende de Boheemſche in hun quartier ouervallen heeft, ende ſes hondert dootgheſlaghen, ende dry hondert peerden ghenomen.

Wt Weenen 20. Augusti.

DEn Hertoch van Beyeren heeft ouer alle het Landt op der Enss met Crijschvolck beset, ende t’volck van de Standen dat hem tot dienste van de Keyserlijcke Majesteyt begeuen heeft is alles ghemenghelt onder het andere Crijschvolc.
Den Graue van Dampier is met twee duysent Ruyteren ende dry duysent voetknechten by t’Beyersche volck comen, Men vermeynt datse ghelijcker hant in Bohemen sullen vallen, ende tot Lints met de omligghende Quartieren compt daghelijcx veel volckx by den anderen.

H h h 2den