Naar inhoud springen

Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620-09-12.djvu/4

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

4


Den Graue van Bucquoy heeft wederom een Entreprise ghedaen op den Boheemschen Legher, ende is onuersiens in hun Quartier ghevallen, hy quam op het Hongersche Quartier aen, ende heefter ouer de ses hondert van den vyant doot gheslaghen, ende dry hondert peerden genomen, met noch grooten buet diese ghecregen hebben, ende zijn wederom in hun Quartier ghecomen.
Hier tot Weenen verstaetmen als dat in Nederlant een groote macht van volck op ghetrocken is tot Assistentie van de Keyserlijcke Majesteyt, soo te voet als te peerde, ende hebben hunnen wech genomen naer Franckfort, waer ouer is den Generael den Marquis Ambrosius Spinola, d’welck hier een groote verwonderinghe maeckt, alsoomen hier verstaet van het fraey Crijschvolck dat hy by hem heeft.
Met tijdinghe van Nieuwensol verstaetmen als dat den Lantdach soude gheeyndicht wesen, ende dat de Hunghersche Rebellen hun sterck armeren.
Den Bethlehem Gabor heeft veel Vendelen doen maken, met vremde velt teeckenen daer in, men verstaet dat de Hungheren met vijfthien duysent mannen in der stiermarck willen vallen, ende dat Bethlehem Gabor dertich duysent mannen tot assistentie van de Bohemen wilt senden.

Hier