Pagina:Nieuwe Tijdinghen 1620 Den eygen sin, ende meyninghe vande oorlogen in Europa.djvu/15

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

15.

1584. versoecken tot een Gouverneur den Graue van Leyscester, maer desen eerst beginnende met auctoriteyt te beuelen, moet met verlies van zijn vrienden, ende goetgunstighe naer huys wederkeeren.
Naerdemael dan zy lieden noch haer natuerlijcke Heere, noch een Duytsman, noch een Frans-man, noch een Engelsman, hebben kunnen verdragen, wie en siet niet oft zy en hebben dit gedaen om een ander regieringe in te brengen, dese treffelijcke Vorsten ontbiedende om haer alleen den ydel naem van Pince te geuen, tot haer de waere Ouerheyt ende regieringhe houdende? Hier naer en hebben zp anders niet ghesocht dan om oproeringhen ende verraderijen te verwecken, oft mede te helpen. Want waer toe streckte alle t’ghene men in Enghelandt vande vrijheyt, waer toe het ghene men in Vranckrijck met de Hugenotten handelde? Vwe onderlinghe conspiratien, heymelijcke vergarderinghen, ende ghemeyne gelt-schattinghen en kennen wy die niet? En is het niet om Vranckrijck te oueruallen, ende de macht des Coninckx te niet te brenghen? Dit was kennelijck Henricus den vierden, Coninck van Vranckrijck, wiens Ambassadeur ernstelijck vermaende de andere, alsmen vanden Trefues handelde, dat zijn meester niet seer en socht de Hollanders in macht te wassen, want het noch zijn rijck, noch de omligghende Princen nuttelijck soude zijn. Den seluen Henricus die haer met gelt ende volck soo seer gheholpen hadde, heeft haer de ondanck-barichste des weerelts beuonden, als zy met de Hugenotten heymelijck t’samenspannende, soo veel alst in haer was, Ludouicum Henricus Soone hebben verraden. Want Ludouicus door tweedracht vande Princen ouerlast, steunende op sijn Vaderlijcke weldaden hem bewesen, als hy eenighe bystandt van haer vereyschte, en hebben niet alleene dat niet willen senden, maer daer enbouen de Fransche Soldaten, vanden Coninck betalinghe ontfanghende, nu vry zijnde, ende om haren eyghen Coninck te beschermen, gheroepen, hebbense ghehouden , iae dat meer is die vanden Coninck doen betalen.
Van t’bystandt ouer korten tijdt ghemaeckt metten Turck, een ghesworen vyandt den Christendoms, van Enno Graue van Embden met onrecht berworuen, van

t’innemen