Pagina:Noodlot.djvu/120

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
119

na emotie, zoo trillend als van onzichtbare luchtrillingen, die met muzikaal gesuis onophoudelijk glijden langs telefoondraden, boven een huis... Hoe was hij gekomen aan al die filozofie, bloem zijner ledige uren? En in zijne verwondering poogde hij zich zijne jeugd te herinneren, of hij toen reeds aanleg had gehad tot peinzen, of hij toen boeken gelezen had, die hem met een indruk hadden gestempeld; poogde hij zich zijne ouders te herdenken, of dat alles iets van overerving kon zijn... En in New-York had hij koffie en borrels aangebracht! Was hij toen eigenlijk niet gelukkiger, zorgeloozer? Of scheen dat zoo om dien afstand van den tijd... verte van een paar jaren?

—————

XVI.

Toen Frank, na eenige dagen van een niet-leven wachtens, nog geen antwoord ontvangen had, schreef hij aan Sir Archibald. En het was steeds het zelfde stilzwijgen. Toen klaagde hij bitter bij Bertie zijne smart uit, niet deêmoedig meer, maar woedend, als een getergd beest en toch nog half weemoedig omdat ze zoo waren, zoo kwalijknemend. Eve en haar Vader. Was het dan niet genoeg, dat hij driemalen om vergeving gesmeekt had? Had Eve dan zoo weinig van hem gehouden, dat ze, nu hij zich verpletterde aan hare voeten, geen woord voor hem over had, zelfs niet om hem te zeggen, dat het gedaan was...

— Ik herinner me niet meer alles wat ik