Pagina:Noodlot.djvu/23

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
22

had er den heelen dag pret van, en ook Bertie had later dolle pret, toen hij van de politie hoorde. Des middags, in de club aan tafel, vertelde hij met een treurig gelegenheidsgezicht, dat hij voor een paar dagen uit de stad was geweest, om een sterfgeval. Frank had zijn briefje door een nonchalance van den knecht niet gekregen.

— Maar waar heb je dan toch gezeten?!! fluisterde Frank hem in, onbedwingbaar vroolijk en nieuwsgierig, ten derden male.

— Ach, ik zeg je: nu eens hier en dan eens daar! antwoordde Bertie, met het eenvoudigste gezicht ter wereld en op nieuw netjes, zeer zorgvuldig, de pink in de lucht, slurpte hij zijn zestal oesters naar binnen, zonder een woord meer over de zaak.




IV.


De season ging voorbij en Bertie bleef. Dikwijls sprak hij er over, naar Holland te gaan: hij had in Amsterdam een oom, die makelaar was: misschien, dat oom... Maar Frank wilde er niets van hooren, en als Bertie gewetenswroegingen had, dat hij zoo klap liep, praatte Frank die weg. Wat kwam er dat op aan; als Bertie fortuin had gehad en hij niet, had Bertie immers ook zoo gehandeld: zij waren immers vrienden! De juiste waardeering der feiten begon voor zijne oogen te schemeren in den, nu vastgestelden loop van hun leven. Franks zedelijk gevoel dommelde in sluimering in de weekheid hunner luxueuze gemakkelijkheid. Wel