Pagina:Noodlot.djvu/67

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

66

moeite voor mij. Ik kan zoo iets niet accepteeren. Zend je rijtuig maar weg....

— Wat! riep Frank, ontzet van verbazing. Wil je er niet eens over denken!

— Dank je hartelijk. Als je me niets beter hebt aan te bieden dan eene dienstbare betrekking bij den vader van iemand, waarmeê je mij als je gelijke hebt laten omgaan, dan bedank ik je er voor! Om een bagatel van tachtig pond 'sjaars ga ik me niet opsluiten als schrijfknecht bij een ouden, zieken, brommigen man. Daarbij, wat zoû Tayle van me denken! Hij heeft me gekend als jouw vriend en heeft als zoodanig met me omgegaan. En nu zoû hij me terugvinden als loontrekkende van zijn vader. Ik kan niet zeggen, dat je veel fijn gevoel hebt, Frank.

Het duizelde hem, terwijl hij zoo sprak; nog nooit had hij zulk een toon van hoogmoed tegen Frank aangeslagen, maar het waren als kreten van wanhoop, geslaakt in de zwijmeling van zijn valschen trots.

— Maar, mijn God, wat wil je dan! riep Frank. Je kent al mijne kennissen, en door mijne kennissen moet je toch aan iets helpen.

— Ik wil niet geholpen worden door iemand, wie ook, van onze clubgenooten, ook niet door iemand van de personen bij wie je mij gepresenteerd hebt.

— Dat maakt het geval moeilijk! sprak Frank, schamper lachend, terwijl eene groote woede in hem begon op te borrelen. Dus je wilt niet?

— Neen, ik wil niet.

— Maar wat wil je dan? vroeg Frank kort.