Pagina:Noorsche Volksvertellingen.djvu/176

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
162
EEN ZONDAGAVOND

zijn heele manier van vertellen, in zijn' toon, zijne gebaren, in 't rijzen en dalen zijner stem, en niet het minst wanneer nu en dan de eigenaardige toestand, waarin hij verkeerde, zich nog duidelijk deed bespeuren. Sir John kreeg telkens zulk eene hevige lachbui, dat hij van de bank dreigde te vallen. En van tijd tot tijd verhief zich van alle kanten een homerisch geschater, waaraan zelfs de ernstige Thor zich niet kon onttrekken.

De schoolmeester echter begreep de oorzaak dezer pret volstrekt niet. Hij lachte mee en hield ons gelach voor teekenen van bijval. Toen Brit hem dan ook op nieuw eene nap melk had gebracht, ving hij met frisschen moed weer aan:

»Nu wil ik u," zeide hij, »eene zeer geloofwaardige historie verhalen uit den nieuweren tijd, die ook daarom merkwaardig is, wijl zij eene profetie bevat van toekomende tijden en gebeurtenissen. Op de hoeve Flytty in 't hoofdkerspel Lesje leefde een man met name Jens Ivarszoon, wiens voorvaderen sedert onheugelijken tijd deze hoeve hadden bewoond. Jens was een nadenkend man, voor iedereen even gedienstig, altijd bescheiden, en niemand wist ook maar het geringste op zijn' handel of wandel aan te merken. Op zekeren dag sloeg hij den weg in naar zijn' saeter in 't Lordal; hij wilde zijne paarden halen om ze op den akker te gebruiken en hout te vervoeren. Maar waar hij kwam — op den saeter niet, en hoe lang men ook zocht, hij was nergens te vinden. Acht jaar na zijn verdwijnen huwde zijne vrouw op nieuw, en terwijl de bruidstoet zich in de kerk bevond, vertoonde Jens zich eensklaps op de hoeve, zonder dat iemand had gezien, vanwaar hij kwam. Hij bleef er slechts een oogenblik en vertrok weer zonder