Pagina:Occult woordenboekje (Van Veen 1937).djvu/38

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
36
In-Ja
 

laat vallen, wordt deze tot een spectrum (rood, oranje, geel, groen, blauw, indigo en violet) uitgespreid. Ons oog ziet geen andere inwerking van het licht, maar langs natuur- en scheikundige weg kan men aantonen, dat er links van het rood en rechts van het violet ook nog stralen zijn. Men noemt deze: infra-rode en ultra-violette stralen of licht. Ze zijn voor ons oog niet waar te nemen.
Deze onzichtbare stralen worden gebruikt bij het mediumonderzoek, vooral de infra-rode, daar bij de ultra-violette knopen en nagels lichtgevend worden. (Zie ook: foto-electrische cel).
Injecta: (lett.: ingeworpen dingen). Op magische wijze, door dematerialisatie, in het menselijk lichaam ingebrachte voorwerpen, die daar heftige pijnen veroorzaakten; speelden in de heksenprocessen een belangrijke rol.
Inspiratie: (lett.: Inblazing). Goddelijke ingeving, bezieling.
Intelligentie: vernuft. Ook: geest, overledene, daar deze vaak in staat is, op vernuftige, intelligente wijze zijn voortleven te bewijzen. („Ik denk, dus ben ik’).
Introspectie: het vermogen van sommige mediums, om helderziend de inwendige delen van het eigen lichaam te zien, de kleur er van te beschrijven, afwijkingen te constateren en daardoor een diagnose te stellen.
De somnambule kan het ook van anderen, mits er contact gemaakt wordt. Sommige doctoren maken hiervan gebruik, om hun eigen diagnose to contrôleren.
Behalve op het lichaam heeft de introspectie ook betrekking op de ziel; dit is innerlijke, geestelijke zelf-waarneming, die feitelijk door Freud ook wordt toegepast bij de psycho-analyse.
Intuïtie: innerlijk weten; het, als bij ingeving, door een geheime kracht geleid worden. (Zie: Daimonion van Socrates).
Isis: Egyptische godin, gemalin van Osiris, de grote tovenares, de godin der magie.

J

James: (1842—1910), professor in de psychologie aan de Harvard-universiteit; een der onderzoekers van Mrs. Piper.