Pagina:Occult woordenboekje (Van Veen 1937).djvu/37

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
Id-In
35
 

ondervrager niet, tracht dan de geest te bewijzen, dat hij is, voor wien hij zich uitgeeft. Ze vormen de grondslag voor de spiritische hypothese van het bewust voortleven na de dood.
Bij Mrs. Piper zijn, evenals later bij Mrs. Osborne Leonard zeer overtuigende wetenschappelijke bewijzen gegeven. De werking van het onbewuste, (vergeten kennis, enz.) moet terdege hierbij in het oog worden gevat, evenals die der suggestie.
Ideo-motorische kracht: kracht van de ziel. Het vermogen, om b.v. door de wil het hart langzamer te doen kloppen of sneller, dus een zekere controle over de onbewuste verrichtingen van sommige organen. Sommigen schrijven aan de physische mediums deze kracht toe, waarmee ze dan b.v. telekinetische verrichtingen zouden doen, als het doen bewegen van een slinger, een voorwerp, enz.
Ideoplastische kracht der ziel: het vormgevend vermogen. Onder invloed hiervan zou het ectoplasma bij materialisaties bepaalde vormen aannemen. Volgens deze animistische opvatting zou dus de ziel van het medium het verschijnsel veroorzaken, terwijl de spiritistische aanneemt, dat een overledene het doet, door gebruik te maken van het ectoplasma, dat uit het lichaam van het passieve medium stroomt.
Sommigen nemen aan, dat de ziel van mens, dier en plant zijn eigen (lichaams)vorm heeft opgebouwd.
IJsendijk, Ds. E. M. van: (1852—1908): schrijver van het bekende boek: „Het land aan gene zijde”.
Illusie: zinsbedrog, waaraan, in tegenstelling met een hallucinatie, iets werkelijks ten grondslag ligt, b.v.: men ziet in de schemering een boom of struik voor een mens aan.
Immaterialisme: de leer, dat alles, wat bestaat, geest is. (Plato).
Imperator: de voornaamste intelligentie, die zich bij Stainton Moses manifesteerde.
Incarnatie: het mens (of dier) worden van een geest. (Zie: reïncarnatie).
Infra-rood licht: Als men een bundel wit licht op een prisma