Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/107

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
49
 
Orde PELECANIFORMES.
Familie SULIDAE.
 

N°. 15.

Sula bassana (Linnaeus).

DE JAN VAN GENT.

Plaat 19: oud ♂ en oud ♀.
Plaat 20: jong ♂ en ♂ in overgangskleed.

 

Pelecanus bassanus Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 133. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. V, 1829, p. 401, pl. 204.

Sula alba, Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 593. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 905.

Sula bassana, Temminck, Man. d'Orn. 2e éd. IV, 1840, p. 569. Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 571; pl. 322 en 323. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 225, pl. 32, fig. 1, 2 en 2a. Albarda, Aves neerl. 1897, p. 64. Snouckaert van Schauburg, Jaarber. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 107.

Sula bassanus, van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 135.

Sula bassanus bassanus, Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 81.


Nederlandsche volksnamen: Basaangans. Friesch: Gek (de Vries).

Engelsch: Gannet.

Duitsch: Basstölpel.

Fransch: Fou de Bassan.

 

Beschrijving: Oud ♂ Geheel wit, bovenkop en bovenste gedeelte van den achterhals met een geelachtige tint, die in den winter soms ontbreekt; groote slagpennen en duimvleugeltje, alsmede de dekvederen van de groote slagpennen, zwart. Iris geelwit; naakte huid van de keel en om het oog zwart met blauwachtigen ring om het oog; snavel licht blauwgrijs; pooten en vliezen zwart, met lichtgroene streep over de teenen en over de voorzijde van het loopbeen; nagels grijs. Vleugel 475–500, staart 235–277, snavel 95–103, loopbeen 57–65 mm.

Oud ♀. Gelijkt volkomen op het oude ♂.

Jeugdkleed. Grijsachtig bruinzwart, iedere veer van kop, hals, rug en vleugels met een driehoekig wit vlekje aan het einde; borst en buik wit, dicht gevlekt met bruinachtig grijs; slagpennen en staartpennen bruinzwart, de schachten der staartpennen wit; onderdekvederen van de vleugels en onderdekvederen van den staart bruinzwart met witte vlekken. Iris licht blauwgrijs; snavel donkergrauw; pooten donkergrauw met overlangsche grauwwitte strepen over de teenen en het loopbeen.

Dit kleed draagt de vogel in zijn eerste levensjaar.

Overgangskleed. In zijn derde levensjaar legt de Jan van Gent zijn volkomen kleed

7