Naar inhoud springen

Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/150

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

76

 
Orde ARDEIFORMES.
Familie ARDEIDAE.
 

N°. 23.

Nycticorax nycticorax (Linnaeus).

DE KWAK.

Plaat 28: oud ♂ en jong ♂.

 

Ardea nycticorax, Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 142. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. II, 1789 p. 151, pl. 78 en 79. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 375. Id. id. 2e éd. 1820, p. 577. Schlegel, Vog. van Ned., 1854–'58, p. 383, pl. 193 en 194. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 144, pl. 19, fig. 8 en 9.

Nycticorax ardeola, Temminck, Man. d'Orn. 2e éd. IV, 1840, p. 384.

Nycticorax nycticorax, Albarda, Aves neerl. 1897, p. 66. Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908 p. 83. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 137.

Nycticorax nycticorax nycticorax, Snouckaert van Schauburg, Jaarber. no. 5 Club nederl. vogelk, 1915, p. 101.


Nederlandsche volksnamen: Blauwe kwak, Nachtraaf, Nachtreiger.

Engelsch: Night-heron.

Duitsch: Nachtreiher.

Fransch: Bihoreau.

 

Beschrijving. Oud ♂. Voorhoofd en wenkbrauwstreep wit; bovenkop zwartgroen; vederen van het achterhoofd verlengd en daartusschen twee of drie lange smalle witte vederen; kin, keel, zijden van den kop, voorhals, borst, buik, dijen en onderstaartdekvederen wit; zijden van den hals en achterhals zeer lichtgrijs; rug- en schoudervederen zwartgroen; vleugels en staart grijs, stuit en bovendekvederen van den staart lichtgrijs; onderdekvederen van de vleugels wit of lichtgrijs. Iris karmijnrood, naakte teugels zwart; snavel zwart; pooten vleeschkleurig. Vleugel 277–308, staart 104–123, snavel 65–75, loopbeen 66–75 mm.

Oud ♀. Gelijkende op het oude ♂.

Jeugdkleed. Bovenzijde donkerbruin, meer grijsachtig bruin op vleugels en staart; vederen van kop, hals en rug met geelwitte schachtstrepen, dekvederen van de vleugels, slag- en staartpennen met een geelwitte vlek aan het uiteinde; kin en keel wit; vederen van hals, borst, buik en dijen bruin met breede geelwitte schachtstrepen; onderdekvederen van den staart wit, die van de vleugels grijsbruin en wit; zijden van het lichaam grijsbruin. Iris oranjegeel, naakte huid voor en om het oog lichtgroen, met gelen rand om het oog; snavel bruinzwart, ondersnavel voor het grootste deel bleek