Naar inhoud springen

Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/203

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
109
FAMILIE PHOENICOPTERIDAE - FLAMINGO'S.

toegezonden werd. Of wij hier te doen hebben met uit gevangenschap ontvluchte exemplaren, dan wel met wilde voorwerpen, is niet met zekerheid te zeggen. Voor beide mogelijkheden bestaat echter evenveel grond. In Engeland is de flamingo eveneens waargenomen; ongeveer 15 gevallen van voorkomen zijn bekend, waarvan er minstens 3 werkelijk wilde vogels betreffen. Ook in Duitschland is hij enkele malen geobserveerd, in September 1869 zelfs in Pommeren. Het broedgebied van den flamingo strekt zich uit over Zuid-Spanje en Zuid-Frankrijk, Noord-Afrika, de Kaap-Verdische eilanden, de Perzische Golf, Engelsch-Indië, Ceylon en de steppen van Midden-Azië tot aan het Baikalmeer; hij wordt verder in geheel Afrika waargenomen, zonder er echter te broeden. De flamingo bewoont in groote vluchten met voorliefde de vlakke oevers van zoute en brakke wateren met slijkbodem, waaruit hij zijn voedsel al slobberend, op de manier van eenden en zwanen, haalt, terwijl hij door het water, dat soms bijna tot den buik reikt, loopt en daarbij den kop met den bovensnavel naar onderen op den bodem laat zinken. In diep water zwemt hij ook, tracht echter spoedig weer vasten grond onder de voeten te krijgen. De flamingo's zijn zeer schuw en oplettend; eenige van een troep houden steeds de wacht en waarschuwen bij gevaar de anderen. Onder het vliegen worden kop en hals recht naar voren en de pooten naar achteren gestrekt; zij bewegen de vleugels vrij snel en vormen meestal een rechte lijn achter elkaar of een V. Hun stem is een schril, gansachtig geluid. Zij nestelen in grooten getale bijeen op vlakke, slikkige, gedeeltelijk onder water staande oevers en maken hun nest in den vorm van een heuveltje, van slijk en waterplanten; de 2 tot 3 eieren zijn wit, met een ruwe kalklaag bedekt, langwerpig ovaal van vorm en ongeveer 76–100 mm. lang en 50–59 mm. breed. De jongen zijn met een dicht wit, op de bovenzijde grijsachtig dons bedekt en hebben een rechten snavel; zij verlaten spoedig na de geboorte het nest en kunnen direct zwemmen.