Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/229

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
125
 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 36.

Anser anser (Linnaeus).

DE GRAUWE GANS.

Plaat 42: oud ♂ en jong ♀.

 

Anas anser Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 123.

Anas anser ferus, Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 526. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 818.

Anser ferus, Temminck, Man. d'Orn. 2e éd. IV, 1840, p. 517.

Anser cinereus, Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 514, pl. 275. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 203, pl. 28, fig. 1 en 1a.

Anser anser, Albarda, Naamlijst der in de prov. Friesland in wilden staat waarg. Vogels, 1884, p. 106. Id. Aves neerl. 1897, p. 97. Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 120. Id. Jaarber. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 101. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 140.


Nederlandsche volksnamen: Wilde gans; in Groningen: Schierling (Schlegel); in het land van Kuik: Koenekraan, in Friesland: Groote schiere, Groote witgat (Albarda), Friesch: Goes (plur. Gies of Goezzen), Wylde goes, Skiere goes, Greate skiere, Greate wytgat, Goarre of Garre (♂) Goeske (♀); op Schiermonnikoog: Gues (plur. Goesen) (de Vries).

Engelsch: Grey lag-goose.

Duitsch: Graugans.

Fransch: Oie cendrée.

 

Beschrijving: Oud ♂. Kop en hals grijsbruin, aan den wortel van den bovensnavel een smalle zoom van witte vederen; rug-, schouder-, middelste- en groote bovenvleugeldekvederen grauwbruin met smalle, lichte randen; benedenrug en stuit grijs; benedenvoorhals en voorste gedeelte van de borst licht aschgrijs, achterste gedeelte van de borst en buik wit, met kleine zwartbruine vlekken op het midden van borst en buik; streek rond den anus wit; zijden van het lichaam grauwbruin met breede lichtgrijze randen; dijen aschgrijs; kleine bovenvleugeldekvederen en vleugelrand lichtgrijs, met smalle witte randen aan de vederen; ondervleugeldekvederen en okselvederen lichtgrijs; slagpennen donkergrijs, naar de punt toe zwartbruin, schachten wit; staartpennen donker grijsbruin met breede witte randen, de beide buitenste paren bijna geheel wit; onder- en bovendekvederen van den staart wit. Iris donkerbruin, naakte ooglid bleekrood; snavel vleeschkleurig met oranjegele tint, nagel wit; pooten