Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/260

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

144

 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 43.

Branta bernicla (Linnaeus).

DE ROTGANS.

Plaat 49: oud ♀, oud ♀ met lichte onderzijde en jong ♀.

 

Anas bernicla Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 124. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. II, 1789, p. 189, pl. 98. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 531. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 824.

Anser bernicla, Temminck, Man. d'Orn. 2e éd. IV, 1840, p. 522. Schlegel, Vog. van Ned., 1854–'58, p. 522, pl. 286. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 205, pl. 28, fig. 6.

Branta bernicla, Albarda, Aves neerl. 1897, p. 99. Van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 142. Id. Ardea, II, 1913, p. 28.

Branta bernicla bernicla, Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 122. Id. Jaarber. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 102.

Branta bernicla glaucogaster, van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 142.


Nederlandsche volksnamen: Pauwgans, Ringelgans (Albarda). Friesch: Paugoes, Rotgoes (de Vries).

Engelsch: Brent goose.

Duitsch: Ringelgans.

Fransch: Oie cravant.

 

Beschrijving. Donkere vorm. Oud ♂. Kop, hals, voorrug en voorborst zwart; in het midden van den hals aan weerszijden een witte, met zwart gemengde vlek; bovenzijde van het lichaam, bovenvleugeldekvederen en stuit donker bruingrijs met weinig duidelijke of bijna geen vale, grijsachtige of bruingrijze randen aan de vederen; onderzijde van het lichaam tot aan de anale opening en dijen donker bruingrijs; zijden van het lichaam donker bruingrijs met breede grijswitte randen; anaalstreek, boven- en onderstaartdekvederen wit; groote en kleine slagpennen en staartpennen donker bruinzwart; ondervleugeldekvederen en okselvederen donker bruingrijs. Iris donkerbruin, snavel en pooten zwart. Vleugel 330–350, staart 88–118, snavel 31–38, loopbeen 60–67 mm.

Oud ♀. Gelijk het oude ♂, doch kleiner van afmetingen. Vleugel 310–328, staart 95–110, snavel 30–34; loopbeen 57–60 mm.

Lichte vorm. Onafhankelijk van de sekse of van den leeftijd komt bij de rotgans naast den gewonen donkeren vorm een lichter gekleurde vorm voor, waarbij de vederen van het achterste gedeelte van de borst en van het voorste gedeelte van den buik licht