Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/281

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
155
 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 46.

Casarca casarca (Linnaeus).

DE KASARKA-EEND.

Plaat 53: oud ♂ en oud ♀.

 

Anas casarca Linnaeus, Syst. Nat. ed. XII, III, 1768, App. p. 224. Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 530. Van Wickevoort Crommelin, Arch. néerl. sc. ex. et nat. IV, 1869, p. 394.

Anas rutila, Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 535. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 832, IV, 1840, p. 531.

Casarca casarca, van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 143. Id. Jaarb. Ned. Orn. Ver. no. 8, 1912, p. 25. Id. Ardea, III, 1914, p. 17.


Engelsch: Ruddy sheldrake.

Duitsch: Rostgans.

Fransch: Tadorne casarca.

 

Beschrijving. Oud ♂. Kop licht bruingeel, bovenkop en streek rond de oogen geelwit; hals geelachtig roestbruin; rond den benedenhals een smalle zwarte ring; rug, schoudervederen, borst, buik, zijden van het lichaam, anaalstreek en onderstaartdekvederen roestbruin; stuitvederen geelbruin met fijne zwarte dwarsbandjes; staartpennen en bovenstaartdekvederen zwart met groenen glans; boven- en onderdekvederen van de vleugels wit, de eerstgenoemde soms bruingeel getint; groote slagpennen zwart; buitenste kleine slagpennen op de buitenvaan glanzend violetgroen, binnenste kleine slagpennen op de buiten vaan roestbruin en op de binnenvaan geelgrijs; iris donkerbruin, snavel zwart, pooten bruinzwart. Vleugel 340–365, staart 135–144, snavel 43–46, loopbeen 55–62 mm.

Oud ♀. Gelijk het oude ♂, doch zonder zwarten ring aan den benedenhals en met zuiverder wit rond den snavel en rond de oogen. Snavel zwart, min of meer vleeschkleurig gevlekt. Afmetingen geringer. Vleugel 320–347, snavel 38–40 mm.

Jeugdkleed. In hoofdzaak gelijkende op dat van het oude ♀, echter het roestbruin veel valer; kop en hals geelachtig grijs; binnenste kleine slagpennen en schoudervederen bruinzwart met vaal geelbruine randen; bovenvleugeldekvederen grijs.

 

Voorkomen en levenswijze. De Kasarka-eend bewoont Zuid-Europa, alwaar zij broedend is aangetroffen in Zuid-Spanje, Roemenië, Bulgarije en Zuid-Rusland, verder Noord-Afrika en Midden-Azië tot aan het Baikalmeer, in den winter tot Engelsch-Indië,