Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/282

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
156
FAMILIE ANATIDAE — ZWANEN, GANZEN EN EENDEN.

Zuid-China, Formosa en Japan. Eenige malen is zij in Midden- en Noord-Europa waargenomen, o.a. in den zomer van 1892 toen er verscheidene exemplaren in Groot-Britannië en eenige zelfs op IJsland geschoten werden, en in andere jaren ook in Zweden, Noord-Rusland, Denemarken, Duitschland en ons land, alwaar zij, voor zoover mij bekend, driemaal geschoten is, en wel: 6 October 1869 bij Waardenburg (Geld.) een oud ♂; 5 December 1910 bij Serooskerke op Schouwen (Z.) een oud ♂ en 26 September 1913 aan de Waal bij Gameren (Geld.) een ♀. De beide eerstgenoemde exemplaren bevinden zich in 's Rijks Museum te Leiden. Aangezien deze eendsoort niet zelden in gevangenschap gehouden wordt, bestaat de mogelijkheid dat af en toe ontsnapte exemplaren geschoten zijn. De Kasarka-eend broedt in holen in den grond, in holle boomen, in spleten van rotsen, ook in oude roofvogelnesten, soms ver van water verwijderd. De broedtijd valt in het laatst van April en begin Mei. De eieren, waarvan er 8 tot 16 in een legsel voorkomen, gelijken in kleur en grootte volkomen op die van de bergeend; ook de donsjongen van beide soorten gelijken veel op elkander, alleen is het bruingrijs valer van tint. In het algemeen komt de levenswijze van deze soort met die van de bergeend overeen.