Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/292

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

162

 
Orde ANSERIFORMES.
Familie ANATIDAE.
 

N°. 48.

Anas strepera Linnaeus.

DE KRAK-EEND.

 

Plaat 56: oud ♂, oud ♀ en donsjong.
Plaat 57: jong ♂ en jong ♀.

 

Anas strepera Linnaeus, Syst. Nat. ed. X, 1758, p. 125. Nozeman en Sepp, Ned. Vog. IV, 1809, p. 315, pl. 161 en 162. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 539. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 837, IV, 1840, p. 532. Schlegel, Vog. van Ned. 1854–'58, p. 540, pl. 300. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 213, pl. 29, fig. 9. Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 126. Id. Jaarb. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 103.


Chaulelasmus streperus, Albarda, Aves neerl. 1897, p. 102.

Chaulelasmus strepera, van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 146. Van Pelt Lechner, Ool. neerl. II, 1910–'13, pl. 184.

Nederlandsche volksnamen: Krak, Baanroeper, Kreest, Halve eendvogel; in Groningen: Roepereend; in Limburg: Kraakeend; in Friesland: Grijpvogel (Albarda). Friesch: East-ein, Röpein, Grypfûgel en soms Griet (de Vries).

Engelsch: Gadwall.

Duitsch: Schnatterente.

Fransch: Chipeau bruyant.

 

Beschrijving. Oud ♂. Kop en hals geelwit, min of meer geelbruin getint, fijn en dicht gevlekt met bruinzwart; midden van den bovenkop roodbruin, zwart gevlekt; bovenste deel van den achterhals en streep achter het oog donkerbruin; bovenrug, schoudervederen en vederen van de zijden van het lichaam zwart met talrijke, fijne geelgrijze dwarsbanden, de langste schoudervederen effen grijsbruin met vaalbruine randen; vederen van benedenhals en borst wit met boogvormige zwarte dwarsbanden, waardoor deze deelen een geschubd aanzien krijgen; buik wit; anaalstreek wit met fijne grauwgrijze dwarsbanden; benedenrug donkerbruin; stuit, boven- en onderstaartdekvederen zwart met zwakken, groenen glans; kleine bovenvleugeldekvederen bruingrijs, lichtgrijs gespikkeld, middelste kastanjebruin, grootste glanzend groenzwart; vleugelspiegel aan den buitenrand zwart, verder wit; binnenste kleine slagpennen licht bruingrijs; slagpennen donker grijsbruin; ondervleugeldekvederen en okselvederen wit; staartpennen grijsbruin met smalle geelgrijze randen. Iris donkerbruin; snavel