Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/348

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
190
FAMILIE ANATIDAE — ZWANEN, GANZEN EN EENDEN.

zoowel diep water als een rijke en dichte vegetatie voorkomen. De broedtijd valt in Mei en Juni. Het nest wordt dicht bij of op het water tusschen dicht riet en andere waterplanten gemaakt van vergane biezen en dorre bladeren en gevoerd met dons, dat donker bruin met grijswitte vlekjes is. Het legsel bestaat uit 8 à 9, soms meer eieren, die bleek groenachtig grijs of bleek geelachtig grijs zijn en waarvan de afmetingen volgens Rey zijn: lengte 53,5–61 mm. en breedte 39,6–42,5 mm. De krooneend leeft hoofdzakelijk van plantaardigen kost, bladeren en stengels van waterplanten en zaden van grassen enz., maar verorbert daarnaast ook dierlijken kost, als insecten, slakken, wormen en vischbroed. Zij is zoowel bij dag als bij nacht in de weer en meestal schuw van aard. Op het land beweegt zij zich beter dan de overige duikeenden, bemachtigt haar voedsel zoowel zwemmend als duikend en vliegt met krachtige, sterk ruischende vleugelslagen. De stem van den waard is een diep kraaiachtig krassend geluid; de eend doet een zachter knorrend gekwaak hooren.