Pagina:Ornithologia Neerlandica 1.djvu/35

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
9
 
Orde COLYMBIFORMES.
Familie PODICIPEDIDAE.
 

N°. 2.


Podiceps grisegena (Boddaert).

DE ROODHALSFUUT.

Plaat 3: oud ♂ en ♂ in jeugdkleed.
Plaat 4: oud ♂ in winterkleed en oud ♀ in overgang.

 

Colymbus grisegena, Boddaert, Tab. pl. enl. 1783, p. 55.

Colymbus griseigena, Albarda, Aves neerl. 1897, p. 114.

Colymbus grisegena grisegena, Snouckaert van Schauburg, Jaarber. no. 5 Club nederl. vogelk. 1915, p. 109.

Podiceps rubricollis, Nozeman en Sepp, Ned. Vog. V, 1829, p. 435, pl. 221. Temminck, Man. d'Orn. 1815, p. 465. Id. id. 2e éd. II, 1820, p. 720, IV, 1840, p. 448. Schlegel, Vog. van Ned., 1854–'58, p. 507, pl. 271. Id. Nat. Hist. van Ned. Vog. 1860, p. 200, pl. 27, fig. 6.

Podiceps griseigena griseigena, Snouckaert van Schauburg, Avif. neerl. 1908, p. 138.

Podiceps grisegena, van Oort, Notes Leyden Mus. XXX, 1908–'09, p. 132.


Engelsch: Red-necked grebe.
Duitsch: Rothalssteissfuss.
Fransch: Grèbe jougris.

 

Beschrijving. Oud ♂. Bovenkop en achterhals zwart met groenachtigen glans, vederen van de zijden van het achterhoofd verlengd; keel en wangen grijs; oordekvederen verlengd, de voorste grijs, de achterste wit; van den mondhoek onder het oog door een witte streep, die uitloopt in de verlengde witte oordekvederen; halszijden, voorhals en voorste gedeelte der borst bruinrood; vederen van de bovenzijde bruinzwart, die van den mantel met licht gekleurde randen; onderzijde satijnwit met verspreide, onduidelijke donkere vlekken; vederen van de zijden van het lichaam roodachtig bruin met zwarte uiteinden; groote slagpennen bruinzwart; kleine slagpennen voor het grootste deel wit, de meest naar binnen gelegene bruinzwart; onderdekveeren van de vleugels wit. Iris bruinachtig rood; snavel zwart, basis van den ondersnavel en bovensnavel bij den mondhoek hooggeel; naakte teugelstreep roodachtig zwart; buitenzijde van het loopbeen en bovenzijde der teenen donker olijfkleurig grauw, onderzijde der teenen zwart, binnenzijde van het loopbeen en bovenzijde van de teenen op de geledingen bleek groenachtig geel. Vleugel 160–190, snavel 37–43, loopbeen 53–63 mm.

Oud ♀. Gelijkt volkomen op het ♂. Vleugel 155–180, snavel 33–43; loopbeen 50–59 mm.