Pagina:Pallieter.pdf/69

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Een saterachtige dag.

'T WAS al wat na de kermis....

Van toen pas de zon was opgegaan en de eerste zwaluwen in de versche lucht aan 't zwieren waren, stond Pallieter reeds op den over-Neetschen Molenberg met een lange voermanszweep te slagen en te kletsen, dat het weergalmde alsof men overal aan 't zweepen was.

Hij stond tegen de steenen pijlers van den ouden, houten molen, en de breede wieken zoefden snel met groot gekraak voorbij zijn neus, en tusschen elken slag zag hij het landschap van de Nethe, bedekt met dikke lijnen morgendamp.

De zon hing nog matgeel achter de grijze stad, waar vroegmisklokken luidden uit kloosters en uit