Nadat hij hem dat had beloofd, zei hij: "Sire, toen het lam nog heel klein was, en toen de moeder op een dag op het platteland graasde, en een beetje was afgedwaald, werd die door een wolf oppgepakt. En omdat ik toevallig thuis een teef heb, die ik houd om de kudde te bewaken, en die op dat moment een nestje puppies had gebaard, wist ik niets beter te doen dan het lammetje te laten eten bij de spenen van de teef. Het werd op die manier gefokt, en toen ik oordeelde dat het voedsel was dat ju waardig was, heb ik het geslacht en meteen naar u gestuurd en het aan uw majordomo bezorgd."
De Keizer, die dit hoorde, begon werkelijk te geloven dat deze jonge mannen begiftigd waren met een hoge en waardige geest en met helderziendheid. Hij stuurde de herder weg en keerde terug naar de jonge mannen met de volgende woorden: "Alles wat jullie me hebben verteld, bleek waar te zijn, en ik begin te geloven dat er een nobele en hoge deugd in jullie is, en in de kunst van het voorspellen, zijn er geen drie andere mannen zoals jullie in de wereld te vinden. Maar vertel me alsjeblieft, wat zijn de aanwijzingen die jullie vandaag aan tafel hadden waardoor jullee je konden voorstellen wat jullie me vertelden?" De oudste broer antwoordde: "Sire, ik was me ervan bewust dat de wijn, die u ons vandaag heeft gebracht, van een begraafplaats kwam, want zodra ik het eerste glas had gedronken, waardoor het hart van een man altijd opgewekt en gelukkig wordt, werd ik in plaats daarvan overmand door een diepe droefheid en melancholie. Omdat het me zo beïnvloedde, oordeelde ik dat de wijn alleen van een begraafplaats afkomstig kon zijn."