Pagina:Plantenschat - inleiding tot de kennis der flora van Nederland (1898).djvu/203

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
— 96 —

Wilgenroosje of Ruige basterdwederik.—Epilobium hirsutum.

Het pleit zeker wel voor den rijkdom van de flora eener streek als gij op een korte wandeling aan één weg drie soorten van Epilobiums vindt. Ons viel dat genoegen bij Lochem ten deel op 12 Juli 1897, toen we van dat ééne geslacht de soorten angustifolium, hirsutum en parviflorum te zien kregen. Het schijnt, dat voor de meeste botanici de eerste den prijs der schoonheid wegdraagt, maar wij kennen den eerepalm toe aan de Ruige basterdwederik, Epilobium hirsutum, en voor haar zouden wij willen vragen om een herdooping, zoodat de minder mooie nu geldende Hollandsche naam plaats maakte voor dien, door de heeren Heimans en Thysse in „Door het Rietland" gebezigden naam van Wilgenroosje.

Met haar vier groote omgekeerd hartvormige rose bloembladeren, sierlijk klokvormig, en den zachtbehaarden vierslippigen kelk boven het lijnvormig vruchtbeginsel, maakt de plant onmiddellijk indruk en wie haar uit het wild zorgvuldig vóór haar bloeitijd meeneemt naar zijn tuin, kan een mooie forsche wel twee meter hooge rijk bebloemde Epilobium hirsutum kweeken, die voor geen dure sierplant in bekoorlijkheid onderdoet. In de bloem, die in tegenstelling met de soort angustifolium nog al dikwijls zichzelve bestuift, vertoont de rechtopstaande stijl vier mooie wijduitstaande stempels, naar buiten omgebogen, die heel gemakkelijk het stuifmeel der vier lange en vier korte meeldraden kunnen opnemen, als insecten er tegen stooten bij het snoepen van den rijken honigschat onder in de bloem. Zoo rijpt met eigen middelen de lange vierhokkige doosvrucht met de vele van een forsche haarpluim voorziene zaadjes, die nog ver in 't najaar van den verdorden stengel door den herfstwind worden afgeschud en heinde en ver worden meegevoerd.

Stengel en bladeren zijn zacht behaard, bij den eersten met wijd uitstaande haren; de heele plant voelt daardoor erg zacht aan, al eindigt elk blad in een scherp puntje. De tandjes dier fijn getande bladeren zijn een weinig ingebogen aan den top, 't blad zelf loopt even langs den stengel af, anders dus dan bij zijn naaste verwante, Epilobium parviflorum waar de bladen overigens ook met versmalden voet zittend zijn. In 't lila is dit laatste bloempje een aardige miniatuuruitgaaf van de forschere Epilobium hirsutum, beide vrij vochtige plaatsen zoekend.


v. U en B., Plantenschat. 7