— 97 —
Muizenoor.—Hieracium pilosella.
Alweer een Composiet! Ja, hoe zou het anders kunnen, dan dat ook wij menige soort dier familie bespraken, waar er alleen in ons land 122 soorten in 't wild voorkomen, terwijl de Composieten over de geheele aarde zijn verspreid en een tiende vertegenwoordigen van den phanerogamenplantengroei onzer planeet.
Deze Muizenoor of Harig Havikskruid is een lichtgele Composiet met enkel lintbloemen, terwijl de stengel niet vertakt is en slechts een enkel hoofdje draagt. Uit een bladrozetje van behaarde bladeren rijst de stengel omhoog en wèl kunnen wij vrede hebben met dien soortsnaam van pilosella van pilus, haar, als we zien, hoe lange witte haren den bovenkant der wigvormige gaafrandige bladeren bedekken en hoe van onderen een dicht wit viltig harig kleed over het gansche blad is uitgespreid. De rozet is zoo gevormd, dat de bladeren elkander niet bedekken, dus elkanders licht niet onderscheppen en de versmalde voet der bladeren vormt als het ware een gootje, dat de regendroppelen rechtstreeks geleidt naar den wortel.
Voor de bewaring van vocht, dus tegen uitdroging, is dit plantje al bijzonder goed ingericht en het weet van zijn beschuttingsmiddelen een handig gebruik te maken. Als het in lang niet heeft geregend of op plaatsen, waar toevallig de grond sterk uitdroogt, gaan de randen der bladeren zich ombuigen en het blad weet zich zoo te krommen, dat het zijn viltig kleedje als een zonnescherm over zich uitspreidt en alleen die onderzijde naar de zon toewendt.
Ook het uit twee rijen blaadjes bestaande omwindsel is behaard, duidelijk met klierdragende haren bezet en bij donker en regenachtig weêr sluiten de spitse omwindselblaadjes zich om de van onderen rood gestreepte bloempjes met hun haarkroontje van niet vedervormige haren, dat later een vuilwit vruchtpluis wordt.
Bij alle Hieraciums is het noodig ter determineering op den wortelstok te letten of die ook uitloopers heeft. Ons Havikskruid vormt forsche bebladerde uitloopers boven den grond, die, merkwaardig genoeg, hoewel anders liggende, als men ze afsnijdt en in den grond plant, sterk genoeg blijken om rechtop te groeien.