Akkermunt.—Mentha arvensis.
Er zijn nog wel een paar geslachten van Lipbloemigen, die geen lipbloem, maar een bijna geheel regelmatige klok- of trechtervormige bloemkroon hebben (Lycopus en Pulegium), doch 't geslacht Mentha is het eenige ervan dat door verscheidene soorten bij ons vertegenwoordigd is. Het is van Lycopus onderscheiden door 't bezit van 4 in plaats van 2 meeldraden, van Pulegium doordat het geen tweelippigen maar een regelmatigen vijftandigen kelk heeft.
Buiten de afwijking in de bloemkroon, die hier bijna geheel regelmatig is, want de bovenste der vijf tanden van de lichtbehaarde lilakroon onderscheidt zich alleen door dat zij iets grooter dan de andere en een weinig ingesneden is, en in de meeldraden, die alle 4 van gelijke lengte zijn, vinden we hier geen afwijkingen van het type der labiaten, want een vierkante stengel, kruisgewijs staande bladeren, inflorescenties in den vorm van dichte schijnkransen, 4-deelige vruchtbeginsels, met draadvormige stijlen en twee dunne stempels, ontbreken niet.
De Akkermunt heeft even goed een sterken aromatischen geur als de andere veelvuldig bij ons voorkomende soorten van Munt, doch zij kenmerkt zich vooreerst daardoor, dat de schijnkransen niet tot op het eind van den stengel zitten, zoodat deze niet met bloempjes maar met een rozet van blaadjes eindigt. De bladeren van de Mentha arvensis zijn verder niet lang- maar toch duidelijk gesteeld en gezaagd, terwijl zij even als de stengel, de kelk en zelfs de kroon, zacht behaard zijn. Wie er daarbij nog op let, dat de kelk geen lange, dunne, maar korte driehoekige tandjes heeft, die bij het rijpen van het vruchtje wijd uitgespreid blijven, zal onze Mentha arvensis zeker van de andere 6 soorten, die tot de Nederlandsche flora behooren, kunnen onderscheiden.