Watermunt.—Mentha aquatica.
Wij kennen in ons land van de in 't wild groeiende Labiaten 23 geslachten met 49 soorten, dus staan ze in talrijkheid van soorten achter bij de Samengesteldbloemigen en de Vlinderbloemen, maar door de mildheid, waarmee ze verspreid zijn, zou men denken, dat de Labiaten het in de talrijkheid der soorten bijna wonnen van alle bij ons voorkomende familiën, behalve de Gramineeën.
't Geslacht dat wij hier hebben te beschouwen, komt in zeven soorten voor en dan hebben wij nog niet daarbij geteld de Kruizemunt, die Cremer in zijn aardige novelle vereeuwigde. Het kleine meisje, dat voor Grootmoeders kramp 't geneeskrachtig kruid moest zoeken, bracht namelijk een variëteit thuis van onze Mentha aquatica, eene met gekroesde bladen. De Duitschers noemen die Krausminze en wij zouden eigenlijk Kroesmunt moeten zeggen in plaats van Kruizemunt. De bladeren hebben bij die Mentha aquatica varietas crispa, zooals nu eigenlijk heel deftig het Kruizemuntje moet heeten, onregelmatige verhevenheden van het bladmoes in de mazen van het adernet en leveren de kruizemuntolie.
Denzelfden sterken pepermuntachtigen geur van Mentha piperita, de Pepermunt, die bij ons niet voorkomt, hebben alle muntsoorten, onze M. aquatica vooral ook zeer sterk, als ge de behaarde grofgezaagde eironde, duidelijk gesteelde bladeren tusschen de vingers wrijft; alle hebben verder de gewone kenmerken der Labiaten, doch bezitten vier even lange meeldraden in het vierspletige kroontje, waarvan één slipje grooter en even ingesneden is en een vijftandigen kelk. Zie, wat deze laatste keurigmooi met zijn driehoekige priemvormige tandjes de rose knopjes omgeeft der zeer dichte schijnkransen, in de bladoksels gezeten, en hoe lief de klokvormige lichtpaarse kroontjes er later boven uitkomen. Boven aan den stengel staan de kransen dicht opeen, vormen soms zelfs een bijna rolrond aartje, maar beneden die opeenhooping van schijnkransjes staan er altijd een paar lager, op grooter afstanden van elkander in de bladoksels. Een bloemgroepje staat op den stengeltop, geen bundeltje bladen, zooals bij Mentha sativa, Mentha gentilis en de ook door ons besproken Mentha arvensis 't geval is.
De beharing van de Mentha's is nog al uiteenloopend en bij de Watermunt is de stengel op de vier kantlijsten vaak zacht, wit viltig behaard. Aan onze slooten en vaarten, ook in de greppels op 't bouwland zoekt ge zelden te vergeefs naar een of meer van onze sierlijke Munten. Ter herkenning van Mentha aquatica kan nog dienen, dat een haarkransje in de bloemkroon en duidelijke ribben op den kelk zijn te vinden.