Naar inhoud springen

Pagina:Plato's Verdediging van Sokrates.pdf/40

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

straf bijvoorbeeld? Maar wat geeft het mij in de gevangenis te leven, als slaaf van telkens weer een nieuw bestuur, de Elf? Een geldboete dan, en gevangen te blijven, tot ik ze betaald heb? Doch dat is hetzelfde, als wat ik zooeven zeide; want ik heb geen geld, waarvan ik betalen zou. Ballingschap dan, zal ik die voorstellen? Misschien toch zoudt ge mij daartoe veroordeelen. Doch voorwaar, groot ware mijn levenslust, als ik zoo dom was en niet berekenen kon: gij, mijn eigen medeburgers, hebt mijn werken en woorden niet kunnen verdragen, doch zij zijn u zoo lastig en gehaat, dat ge u er thans van losmaken wilt, — en anderen zouden ze met gemak verdragen? Doch het is ver daar van daan, o mannen Atheners. Wel een schoon leven dan ware het voor een zoo oud man zoo telkens verjaagd te leven. Want dit weet ik wèl: waar ik kom, zullen de jongeren naar mijn spreken hooren, gelijk ook hier. En zoo ik hen van mij jaag, zullen zij zelf de ouderen overreden en mij verjagen. Maar verjaag ik hen niet, dan doen hun vaders en verwanten het om hunnentwil.

28. Misschien nu zegt iemand: maar kunt ge dan waarlijk niet, o Socrates, zwijgend en rustig in ballingschap leven? Dat juist is het moeilijkste om menigeen van u te doen gelooven. Want als ik zeg, dat dit ongehoorzaamheid aan den god is en ik daarom niet rustig kan blijven, houdt ge mij voor een spotter en gelooft me niet. En als ik u wederom zeg, dat dit ook het grootste goed voor een mensch is, elken dag over de deugd te redeneeren en over de andere zaken, waarover ge mij hoort spreken en mijzelf en anderen onderzoeken, doch een niet onderzocht leven niet levenswaard is voor een mensch, dan zal ik u daarin nog minder overtuigen. Doch zoo is het, gelijk ik zeg, o mannen, maar u er van te overtuigen gaat niet gemaklijk. Tevens ben ik niet gewoon mij zelf iets kwaads waard te achten. Zoo ik nu geld had, zou ik mij een boete opleggen, zoo zwaar als ik